Cadmium
Cadmium wordt vooral gevonden in de aardkorst. Het komt altijd voor in combinatie met zink. Cadmium komt ook in de industrie voor als een onvermijdbaar bijproduct van zink, lood en koper extractie. Nadat het is toegepast, komt het meestal via de bodem in het milieu terecht, omdat het vooral in meststoffen en pesticiden zit.
Blootstelling
De menselijke opname van cadmium vindt vooral plaats via het voedsel. Voedsel dat rijk is aan cadmium kan de cadmiumconcentratie in het menselijk lichaam vergroten. Voorbeelden hiervan zijn lever, paddestoelen, schelpdieren, cacaopoeder en gedroogd zeewier.
Wanneer mensen roken worden ze blootgesteld aan beduidend hogere concentraties cadmium. Tabaksrook transporteert cadmium naar de longen. Daarna transporteert het bloed het naar de rest van het lichaam. Hier worden de effecten van cadmium op het lichaam versterkt, doordat het reeds via cadmiumrijk voedsel aanwezige cadmium wordt gepotentieerd.
Cadmium wordt eerst via het bloed naar de lever getransporteerd. Daar bindt het zich aan eiwitten om complexen te vormen die naar de nieren getransporteerd worden. Cadmium accumuleert in de nieren, waar het de filtermechanismen beschadigt. Hierdoor worden essentiële eiwitten en suikers uitgescheiden en vindt er een verdere beschadiging van de nieren plaats. Het duurt heel lang voordat cadmium dat zich in de nieren heeft opgehoopt van het menselijk lichaam wordt uitgescheiden.
Bronnen
Sigaretten en marihuana, luchtvervuiling, verf, uitlaatgassen, batterijen, steenkoolverbranding, keramiek, koffie (ook oplos-), koperverbindingen, amalgaanvullingen, kleurstoffen, fossiele brandstoffen, fungiciden, gegalvaniseerde pijpen, gehydrogeneerde oliën, zeevruchten en grote zeevis (tonijn, kabeljauw, schelvis), motorolie, orgaanvlees (nier), verfpigmenten, kunststof, bewerkt voedsel, rubber (m.n. banden), water, soldeer, fosfaatmeststoffen.