Nederlands Deutsch

Zuur/base huishouding

Het evenwicht tussen de zuur/base balans is zeer specifiek en kent zeer nauwe grenzen. De pH-waarde van het bloed is essentieel voor het goed functioneren van het lichaam. Deze pH (zuurgraad) is afhankelijk van de in het bloed opgeloste zure en basische stoffen.

Een normale pH van het bloed ligt tussen 7,35 en 7,45, licht basisch dus.

Een te hoge zuurgraad (lage pH waarde) leidt tot een acidose, omgekeerd leidt een te lage zuurgraad (hoge pH-waarde) tot een alkalose.

Via het ademhalingsritme reguleren we de zuurgraad in ons bloed, door sneller te ademen stijgt de pH en door langzamer te ademen daalt de pH. Verder wordt de zuurgraad van het bloed gereguleerd via de nieren, door de reabsorptie (pH stijgt) of juist uitscheiding van bicarbonaat (pH daalt).

Grofweg bestaan dus 4 typen verstoringen in de zuur/base huishouding:

Ademhalingsgerelateerd:

  • Respiratoire acidose (hypoventilatie)
  • Respiratoire alkalose (hyperventilatie)

Niergerelateerd:

  • Metabole acidose (bijv. bij diabetes mellitus)
  • Metabole alkalose (bijv. bij langdurige diarree of braken)

Naast een verstoring in het evenwicht van de zuur/base verhouding in het bloed, kan sprake zijn van een verstoorde zuurgraad in de weefsels en cellen. Recentelijk onderzoek wijst naar de rol van het immuuneiwit RNase-L wat wordt aangemaakt bij intracellulaire infecties en leidt tot cellulaire alkalose. RNase-L is een normaal onderdeel van het immuunsysteem en wordt aangemaakt bij een intracellulaire infectie (bijv. herpesinfecties, Epstein-Barr, Cytomegalovirus, etc.), of intracellulair levende bacteriën als Mycoplasma incognitus en Chlamydia pneumoniae. RNase-L breekt het viraal RNA af en vernietigt zo de infectie.

Indicatie

Bij patiënten met het Chronisch Vermoeidheid Syndroom (CVS) is vermoedelijk sprake van een verhoogde Th2-activiteit, terwijl intracellulaire infecties juist een Th1-activatie vereisen. Een gevolg van de verminderde Th1-activiteit is dat de intracellulaire infectie niet onschadelijk wordt gemaakt en het actief blijft. Ook wordt RNase-L gevonden bij CVS patiënten waarbij de intracellulaire infectie inmiddels niet meer wordt aangetoond.

RNase-L richt zich vervolgens niet alleen op het afbreken van het viraal DNA, maar ook op het lichaamseigen RNA, het mRNA en rRNA, welk een essentiële rol speelt in de synthese van eiwitten in het lichaam. Er is ook afgeslankt RNase-L aangetoond, een sterk actief afbrekende vorm, wat met name bij CVS patiënten wordt gevonden.

Patiënten in fase I van CVS voelen zich meestal alsof ze een flinke virale infectie hebben, die maar niet over gaat. Symptomen als lage koorts, gezwollen klieren, keelpijn en vermoeidheid komen vaak voor.

Als gevolg van deze infectie, te samen met een hoge belasting aan xenobiotische toxines vermindert de functionele capaciteit van de hypothalamus. Deze vetoplosbare toxines passeren de bloed-hersenbarrière nabij de hypothalamus en brengen schade aan in dit gebied, waar ook het limbisch systeem, de hippocampus, het vestibulaire systeem en stemmingscentrum zijn gelegen. Dit verklaart een groot deel van de klachten die bij CVS voorkomen.

Letsel aan de hypothalamus leidt ook tot een beschadiging van de dynamische hormonale reacties van onder andere het groeihormoon, cortisol, vrouwelijke geslachtshormonen en het antidiuretisch hormoon. De extreme vermoeidheidsklachten die hieruit volgen zijn typerend voor fase III van CVS.

Bron: http://kronisktraethedssyndrom.dk/cheneyII3.pdf

Het cellulaire metabolisme gaat hierop volgend sterk achteruit en de enzymen die zuurstofradicalen moeten afvangen worden minder goed aangemaakt. Hierop volgt een anaerobe verbranding, die weliswaar minder energie oplevert en minder zuurstofradicalen vrijmaken, maar tevens treedt cellulaire verzuring op (lactaatvorming). Er ontstaat intracellulaire acidose.

Om de intracellulaire verzuring te bufferen wordt het extracellulaire milieu juist meer basisch, net als het bloed; de extracellulaire alkalose. De afnemende zuurgraad in het bloed leidt vervolgens tot een verminderde zuurstofoverdracht, waardoor weer minder zuurstof beschikbaar komt voor de energieproductie in de cel.

Ook de toenemende druk met xenobiotische toxines vermindert de zuurstofoverdracht van het bloed naar de cel. Tevens vermindert daardoor de beschikbare hoeveelheid glutathion, vooral wanneer sprake is van een kwikbelasting, omdat kwik zich hecht aan de bindingsplaats op het enzym glutathionperoxidase, waar normaal selenium hecht. Dit vermindert de aerobe energieproductie en leidt tot verhoogde citraatspiegels in het bloed, waarmee de aanmaak van 2,3-DPG in de rode bloedcellen en de zuurstofafgifte afneemt. De uitscheiding van citraat via de urine leidt tot een gebrek aan magnesium.
De schade aan de hypothalamus uit zich bij CVS-patiënten uiteindelijk door een lage belasting in Fase III. Een verstoring in de respons van het groeihormoon verstoort de reactie op hypoglykemie. Verstoorde cortisolreacties leiden tot een verminderde stresstolerantie (fysiek, emotioneel en cognitief).

De verstoorde vrouwelijke geslachtshormonen leiden tot klachten als amenorroe, tussentijdse bloedingen, ovariële cystevorming, onvruchtbaarheid en PMS.

De verstoring op het antidiuretisch hormoon leidt tot een verhoogde uitscheiding van vocht, waardoor een tekort aan bloedvolume kan optreden.