Varicella-zostervirusantistoffen (IgG, IgA, IgM)
De bepaling van varicella-zosterantistoffen in het bloed is een laboratoriumonderzoek voor het diagnosticeren van een infectie met het varicella-zostervirus of voor het bepalen van de immuniteitsstatus van een gezonde persoon.
Het varicella-zostervirus is een DNA-virus uit de familie van het humane herpesvirus. Herpesvirussen hebben het vermogen om na een acute infectie in het lichaam achter te blijven en in bepaalde situaties (bv. wanneer het immuunsysteem verzwakt is) weer actief te worden en een nieuwe infectie te veroorzaken.
Bij mensen leidt de eerste vz-infectie (meestal in de kindertijd) tot de typische symptomen van waterpokken: huiduitslag met kleine, zeer jeukende blaasjes over het hele lichaam, met vervolgens korstjes en littekenloze genezing van de blaasjes.
Endogene reactivatie van varicella-zoster dat na de initiële infectie in het lichaam achterblijft, kan bij volwassenen leiden tot gordelroos (herpes zoster): kleine huidblaren in een beperkt deel van de huid (het zogenaamde dermatoom), waarbij het blarenstadium gepaard gaat met hevige zenuwpijn, die zowel voor, tijdens als na de huiduitslag kan bestaan. Dit gebeurt meestal in verband met een algemene verzwakking van het immuunsysteem.
Voor diagnostische opheldering van een vermoedelijke vz-infectie kunnen de volgende antistoffen worden gemeten: IgA, IgM en IgA. In het algemeen zijn antilichamen speciale eiwitten die door het lichaam worden geproduceerd. De belangrijkste taak van de antilichamen is het lichaam te beschermen tegen alles wat lichaamsvreemd is. De bepaling van antilichamen is echter een indirecte opsporingsmethode, aangezien niet de ziekteverwekker zelf wordt opgespoord, maar de immunologische reactie van het lichaam op de ziekteverwekker (bijv. varicella-zoster).