Glutenintolerantie: anti-gliadine en anti-transglutaminase
Bij een glutenintolerantie vormt het lichaam antistoffen tegen de gluten (anti-gliadine IgA) en tevens tegen eigen lichaamsstructuren (anti-transglutaminase IgA), die dan in de ontlasting kunnen worden opgespoord. Een verhoogd gehalte aan anti-transglutaminase in de ontlasting is typerend voor patiënten met coeliakie. Het anti-transglutaminase-onderzoek wordt uitgevoerd ter bevestiging van een verhoogd anti-gliadine gehalte.
Er is veel bewijs voor de stelling dat de ziekte van Dühring, een zeldzame ontstekingsziekte van de huid met een herpesachtig karakter (dermatitis herpetiformis), een symptoom is van coeliakie. Onderzocht wordt of ook andere huidaandoeningen zoals psoriasis, een relatie hebben met glutenintolerantie. Ook bij mensen met psoriasis werd namelijk bij meerdere studies een verhoogd gehalte aan anti-gliadine IgA gevonden. Voor ziekten waarvan vaststaat dat zij door gluten worden veroorzaakt zoals coeliakie en de ziekte van Dühring, geldt dat er verbetering optreedt indien men een glutenvrij dieet gebruikt. Voeding zou volgens sommige behandelaars een grote invloed hebben op de symptomen van ADHD, wanneer onder andere een glutenvrij, zuivelvrij en suikervrij dieet wordt toegepast.
Indien een verhoogd anti-gliadine IgA-gehalte in de ontlasting wordt geconstateerd is het raadzaam om gedurende zes weken een glutenvrij dieet te volgen. Daarna wordt deze test opnieuw uitgevoerd. Als de waarde dan nog steeds verhoogd is, wordt verder onderzoek aangeraden. Een biopt van de dunne darm is één van de mogelijkheden.